Trouw, 12 februari 2000

Angst voor geweren dicteert het gedrag van wilde ganzen

HENK VAN HALM

We hadden een betere dag kunnen uitzoeken voor onze ganzensafari in Zuidwest-Friesland. Het is zwaar bewolkt en het stormt. Het regent bij vlagen. We zijn daarom maar eerst in Lemmer een café ingedoken. Het is er uitgestorven en zodra het droog is gaan we op pad.

De eerste ganzen zien we op de weiden in de Sondeler Warren aan de IJsselmeerkust. Duizenden brandganzen concentreren zich op een paar weilanden. We staan op de dijk en de wind rukt aan onze kleren. De telescopen zijn moeilijk stil te houden. De ganzen trekken zich niets van ons aan, want op brandganzen mag niet worden gejaagd. Tussen de grijs, zwart en wit getekende 'brandjes' houden zich kolganzen op, groter, grauwbruin en met een witte bles (kol) om de basis van de roze snavel. De jonge vogels kun je herkennen aan het ontbreken van de bles. Af en toe vliegen ze op: kolganzen worden nog wel bejaagd.

Bert speurt naar roodhalsganzen, die soms uit het hoge noorden meetrekken met de brandganzen. Er worden er elk jaar maar een paar in ons land gezien, want hun overwinteringsgebied ligt aan de Zwarte Zee.

Een troep van twintig kramsvogels vliegt op van de weiden in de Zandvoorderhoek, waar honderden goudplevieren en een clubje wulpen energiek pikkend in het korte gras foerageren. Hans ontdekt door de telescoop tussen de plevieren een Temminck's strandloper, een kleine en onopvallend beigebruine steltloper, die in het binnenland aanzienlijk minder zeldzaam is dan vroeger werd aangenomen.

IJstijdlandschap

Minstens tweehonderd roeken en een vijftig kauwen benen door een weiland aan de Heaburgen bij Nijemirdum. We hebben meer oog voor het landschap. Dat is hier licht geaccidenteerd, een afgesleten gletsjerlandschap, dat ten zuiden van Oudemirdum door de Zuiderzee werd aangesneden tot een steil keileemklif.

De Liemerige Wei voert naar dit natuurmonument, dat niet meer jaarlijks door de golven wordt afgekalfd. Toch is de steilrand nog een paar meter hoog. Het zou goed zijn als eens een stuk werd afgestoken. Dan komen misschien ook de oeverzwaluwen weer terug.

Nu hebben dassen een burcht in de steilrand, met een druk belopen ingang vlak naast de banken, die op het klif zijn geplaatst om met mooier weer van het uitzicht te genieten. Een hoop gelige keileem ligt voor het grote hol. Dat hier dassen leven, is niet vreemd: in het niet ver van het klif gelegen Rijsterbos is al sinds mensenheugenis een dassenburcht.

Wetlandwacht

WetlandWacht Trinus Haitsjema ontmoeten we in Hotel Gaasterland. Bij koffie en beerenburg vertelt hij dat het uitstekend gaat met de wilde ganzen, die hier komen overwinteren.

,,Een groot deel van de weidegebieden in de gemeente Wonseradeel-Nijefurd, dicht bij Stavoren, is gedooggebied. Daar mag niet worden gejaagd en krijgen de boeren een compensatie van het ministerie van landbouw voor het nalaten van agrarische handelingen die voor ganzen ongunstig zijn. Je merkt het meteen: de ganzen zijn er aanmerkelijk minder schuw dan waar ze worden verjaagd.''

De merendeels drassige graslanden van Zuidwest-Friesland behoren tot de wetlands, waar Vogelbescherming Nederland en het Wereldnatuurfonds zich speciaal voor inzetten. Met succes, onlangs werd de Friese IJsselmeerkust aangewezen als speciale beschermingszone onder deEG-Vogelrichtlijn, waar bovendien met rietmaaiers afspraken zijn gemaakt, die gunstig zijn voor water- en rietvogels.

Wetlands zijn van levensbelang als pleisterplaats en overwinteringsgebied voor trekvogels die op de toendra's in het hoge noorden broeden.

Onvoorstelbaar veel ganzen

Negatieve ontwikkelingen in de wetlands worden nauwlettend gevolgd door vrijwillige WetlandWachten zoals Trinus. Hij weet te vertellen dat in deze tijd van de winter in Zuidwest-Friesland 175.000 brandganzen, 150.000 tot 200.000 kolganzen, 35.000 kleine rietganzen, 5000 tot 6000 grauwe ganzen en 70 dwergganzen verblijven. ,,Dat komt ook omdat het een zachte winter is. Als het flink gaat vriezen, trekken die enorme horden verder naar het zuiden, naar de delta en de riviermondingen in Frankrijk. Daar worden ze wel wat minder vriendelijk ontvangen dan in Nederland. De ganzenjacht is hier nauwelijks nog een tiende van enkele jaren geleden. Buiten de gedooggebieden zijn de boeren verplicht eerst aantoonbaar de ganzen te verjagen, voordat zij ze mogen schieten. Ze planten vlaggetjes op de velden, vaak van een onnozel formaat. Als de ganzen zich daar niets van aantrekken, worden er alsnog een paar afgeschoten.''

Kleinste haven

Verder gaan we, richting Laaxum, het kleinste haventje aan de vroegere Zuiderzee. De Mokkebank is vanaf de Wieldyk goed te overzien. Er zijn alleen nog wat ver van elkaar staande palen over van de houten zeewering tussen de weiden van de bank en de rietvelden erachter. Meestal wemelt het hier van de vogels, maar vandaag laten zich alleen wat bergeenden en twee aalscholvers zien.

We naderen de ganzengedooggebieden. Steeds meer kolganzen zien we op de weilanden, aanvankelijk nogal schuw, maar bij de Fluessen verandert dat. Vele duizenden kolganzen grazen de weilanden af, aanzienlijk beter te benaderen dan buiten de gedooggebieden. Een paar grauwe ganzen vliegen op, veel lichter van kleur dan de kollen. Bert wijst op een troepje dwergganzen, het evenbeeld van de kolganzen, maar een stuk kleiner en met een goudgele ring om het oog, die je alleen met de telescoop kunt zien.

Op deze doordeweekse dag waren we de enige ganzentoeristen. In het weekend komen de vogelkijkers met hele busladingen naar de Friese kust om van de ganzen te genieten. Prima toch? Beter dan de ganzenjacht, waardoor de vogels al op de wieken gaan voordat je ze in het veld ontdekt.