25 september 1995

Verzet tegen de dictatuur van verre tekentafels

HARO HIELKEMA

WARNS - De zon scheen over het Rode Klif en het IJsselmeer glom bijna zonder rimpeling. Het mooiste plekje van Gaasterland leek zaterdag in niets op het toneel waar in 1345 een bloederige slag werd uitgevochten. Alleen wapperden er louter Friese vlaggen, net als toen.

Voor de herdenking van die Slach by Warns komen - zelfs na 650 jaar - jaarlijks een paar honderd mensen naar het klif. Om het Friese volkslied te zingen, een toespraak aan te horen en de vlag met de pompeblêden te hijsen. De laatste jaren trok de bijeenkomst ook de aandacht van extreem rechtse organisaties, Nederlandse en Vlaamse, die sommige regels uit Friese vaderlandsliederen (waarin wordt opgeroepen te strijden tegen 'frjemdfolk') hartelijk omarmden. Er heerste steeds een gespannen sfeer op de Gaasterlandse bult, heftige botsingen met anti-fascistische groepen konden telkens met moeite worden voorkomen.

Zaterdag lieten de extreem rechtsen zich niet zien op het klif, ook al had een van hun voormannen, Douwe van den Bos, vorige week nog een verrassingsactie beloofd. In plaats daarvan trok een aantal anti-fascistische demonstranten zaterdag naar het huis van Van den Bos in Oldelamer en voorkwam zo dat die de bijeenkomst in Warns kon verstoren. De enige dissonant waar de organisatie mee kampte, was dat het jaartal 1345 op het monument met verf was veranderd in 1945.

Met de knokpartij van 1345 heeft de Betinking in Warns op zichzelf niks meer te maken. De stichting die de jaarlijkse bijeenkomst organiseert, heeft er ook geen moment over gedacht om de slag nog eens na te spelen, al leent het verhaal zich daar goed voor. Dat graaf Willem IV van Holland destijds met vijfhonderd man vergeefs de stad Stavoren probeerde te veroveren en daarbij door een overmacht aan boeren, burgers en buitenlui met stokken en hooivorken de zee in werd gejaagd, is een mooi gegeven voor een spektakelstuk.

Voor de aanwezigen in Warns is de herdenking van de slag het symbool van het Friese vrijheidsstreven. Ze scharen zich rondom een grote steen, waarop in het Fries 'Liever dood dan slaaf' staat. Niet om een bloederige slag te verheerlijken, want 'bloederige slagen trekken bloederige mensen aan', zei pastoor Jan van der Wal uit Balk. “Wij willen hier geen aarde, vuur en bloed verheerlijken, geen oorlog en strijd. Wat wij op het klif herdenken, is het refrein uit de geschiedenis van Friesland: de vrijheid. Dat is het hart van de Friese cultuur.”

De Balkster pastoor haalde de strijd van de Friezen tegen de Romeinen aan, de weerstand tegen de onderwerping van Karel de Grote, de opstand van de 'rode familie' van Piter Jelles Troelstra, het verzet tegen nazi-Duitsland, maar ook het boerenprotest tegen 'Den Haag' om van Gaasterland een natuurpark te maken. Voor die laatste vergelijking kreeg hij de handen stevig op elkaar. Friesland laat zich geen besluiten van hogerhand opleggen, zei Van der Wal: “We moeten niet over ons laten beslissen. Wij moeten vrij zijn van de dictatuur van verre tekentafels - of die nu in Rome of in Keulen staan, in Den Haag, Brussel of New York. Ze kunnen tekenen wat ze willen: tussen Stavoren en het Rode Klif een strandboulevard, een dorp voor rijke recreanten tussen Rijn en Elbe of een natuurpark Gaasterland. Als wij er maar op tijd bij zijn, wakker blijven en niet tegenover elkaar gaan staan.”

Voorwaarde voor samenwerking is wel dat Friesland zijn 'vrijheid van recht' behoudt, aldus Van der Wal. Wat hem betreft wappert er volgend jaar ook de Europese vlag en van de Verenigde Naties op het klif.

Ook Auke Kleefstra, voorzitter van de stichting Slach by Warns, riep op tot eenheid. “Friesland werd destijds door de Hollanders aangevallen, omdat het door onderlinge twisten open lag. En anno 1995 is er verschil van mening over onze provincienaam. Friesland is weer het slachtoffer van z'n eigen verdeeldheid.”

Volgens Kleefstra is de slag in 1345 een van de laatste keren geweest dat Friezen samen optrokken. “De aanval is toen afgeslagen door de eensgezindheid van het volk. Daarin ligt ook onze identiteit en ons karakter. Wij gebruiken de herdenking in Warns om een duidelijk signaal af te geven: overheid, blijf af van onze taal en onze cultuur. Als je naar het Europees handvest voor de minderheidstalen kijkt, krijgen wij onvoldoende ons recht. Er is hier Fries taalonderwijs, maar dat is te summier en teveel volgens het Nederlandse systeem ingericht. Er moeten meer lessen in de Friese taal gegeven worden. Friesland is een tweetalig gebied: vijftig procent spreekt Fries, vijftig procent Hollands. Dan moet je ook elk van beide talen op school goed tot hun recht laten komen, en dat is niet het geval.”

De aandacht van extremisten voor de herdenking heeft de organisatie de laatste jaren veel tijd en energie gekost, bekent Kleefstra. “Dat zij hier kwamen was destijds een grote verrassing. Ze probeerden ons voor hun karretje te spannen, daarmee hebben ze ons gedwongen onze positie te bepalen. Wij willen niks te maken hebben met hun idealen. Wij sluiten niemand uit, zij wel. Iedereen is voor ons gelijk, Nederlander of Fries. Mits men maar goede bedoelingen heeft. En die hebben zij niet. Wij zetten ons niet af tegen individuen, wel tegen het systeem dat ervoor zorgt dat de Nederlandse cultuur bevoordeeld wordt ten koste van de Friese.”